Adam moest de klei ongelukkig maken.
De engelen vermoedden het, een paar engelen ruzieden erover.
Jahweh trok partij voor de afleiding.
Op het zesde uur zette hij hem overeind. Sloot de bloemkwekerij.
Op het achtste uur braken er plunderingen uit in de Straat van de Troost.
Adam at van de granaatappel. Van de ronddraaiende vrucht
op de politiewagens. Voor de eerste keer
fronste hij. ‘Wie heeft tegen je gezegd dat je naakt was?’ Adam,
zwendelaar in geluk, was al verlost van een verleden.
Misschien had niemand dat zo scherp in de gaten
Als de Italiaanse futuristen.
Adão havia de infelicitar o barro.
Os anjos intuíam-no, alguns dos anjos, contendiam entre si.
Javé tirou partido da distração.
À sexta hora, pô-lo de pé. Trancou a floricultura.
À oitava hora, estourou razia na Rua da Consolação.
Adão tomou da granada. Do pomo multigirante
sobre as viaturas policiais. Teve os primeiros
franzimentos. “Quem te disse que estavas nu?”. Adão,
escroque de sorte, veio já desempenhado de um passado.
Talvez ninguém o tenha percebido mais agudamente
Que os futuristas italianos.
Adam, Poging tot Monoloog
Het was moeilijk de ziel
weg te houden van de salons.
Toen niets haar afbakende,
dat is maar al te waar,
viel er bijna niets meer te zeggen.
En ‘zeggen’
was niet hetzelfde,
kon amper een daad worden genoemd,
ging voorbij aan onmondige beginselen.
Ik kauw op een brioche, ik glimlach.
Het was moeilijk om niet de ziel
te laten ontsnappen uit mijn mond
in de salons,
nu er ziel en mond is,
nu de ziel
hangt,
de ingewanden hangen,
zoals deze langdradige lamp
boven de tafel.
Monologistische objecten.
Feit is dat de namen –
ook de adem –
in opstand kwamen
feit is – ik houd het kort – dat alle
namen meedoen
aan deze opstand.
Het lichaam waarmee ik rondzwerf vertoont wellicht een zekere onverzettelijkheid.
Dit naakte lichaam, de naaktheid,
enige boomkruin die ik toevallig niet
heb benoemd
toen zoiets
nog mogelijk leek te zijn.
Er waart veel wind rond
in woestenijen
en bij etentjes.
Ik ga zitten, bungel met
mijn voeten,
aangevreten door aarde,
ik vraag me af of daar ook een ziel in zit,
waar ze me vervolgens
naartoe brengen.
Het is duidelijk, het is duidelijk, we zouden het over andere mysteries kunnen hebben.
Niets staat dat in de weg.
Er is een overvloed aan mysteries.
Sommige best aangenaam.
Het maanlicht, de sterren.
Kleren.
Edelstenen.
Adão, Tentativa de Monólogo
Tem sido difícil manter a alma
longe dos salões.
Quando nada a demarcava,
é bem verdade,
quase não havia o que dizer.
E “dizer”
não era o mesmo,
mal reconhecia-lhe um ato,
passava princípio
sem boca.
Mastigo um brioche, sorrio.
Tem sido difícil não deitar
a alma pela boca
nos salões,
agora que há alma e boca,
agora que pende
a alma,
pendem os bofes,
como este prolixo lustre
sobre a mesa.
Objetos monológicos.
O fato é que os nomes –
também o sopro –
rebelaram
o fato – cinjo-me – é que todos
os nomes participam
desta rebelião.
O corpo que venho vagando talvez figure certo irredentismo.
Este corpo nu, a nudez,
única fronde que não atinei
em nominar
quando tal
afigurava-se ainda possível.
Há muito venho vagando
por desertos
e jantares.
Sento-me, chocalho
os pés
mordidos de terra,
penso se há alma também neles,
para onde me levarão
a seguir.
É claro, é claro, poderíamos tertuliar de outros mistérios.
Nada nos impede.
Há um imenso sortimento de mistérios.
Alguns bastante amenos.
O luar, as estrelas.
Os trajes.
A pedraria.
Aardbeving
Adam opgedragen
om alles op aarde te benoemen
noemde alles
VREDE
bepaalde vormen
kwamen ineens tot rust
vele andere
toonden zich
ongeduriger
rode rondjes
rode driehoeken
weigerden vierkant
het naamgewaad
hoe schreeuwerig Adams beschouwingen
ook waren over
perspectief, positionering
dergelijke vormen
betreurde Adam bitter
daar de wereld nog in de kinderschoenen stond
zou het niet helemaal onterecht zijn om te beweren
dat Adam tegenspartelde
Terremoto
Adão incumbido
de nomear todas as coisas sobre a terra
nomeou todas as coisas
PAU
certas formas
de pronto aquiesceram
outras tantas
mostraram-se mais
erradias
círculos vermelhos
triângulos vermelhos
recusavam terminantes
os nomesvestes
por mais estridentes que fossem
as ponderações de Adão sobre
perspectiva, posicionamento
tais formas
Adão as chorou amargamente
estando o mundo em sua infância
não seria de todo equivocado afirmar
que Adão esperneou