1. bang zijn om je hoofd open te beuken tegen de muur
er is weinig voor nodig
een korte ontkoppeling
van je lichaam
hoor je het bot kraken?
2. het hek langs de spoorbrug staat (al dan niet) onder stroom
mij gaat niks gebeuren, mij gaat niks gebeuren, mij gaat niks gebeuren
3. per ongeluk een roofoverval plegen; met een zak geld tot bezinning komen; omkomen in een achtervolging
4. wakker worden op een reünie; iedereen weet het nog
5. zakken zakken zakken zinken zinken zakken zinken zakken zakken
dankbaar worden omhelsd
verzwolgen door een vage kennis
6. iedereen van wie ik hou in dezelfde ruimte; naar buiten, naar buiten
8. ik ben geboren en getogen op het ongeluksgetal:
mij zal niks gebeuren
mij zal niks gebeuren
mij zal niks gebeuren
9. er gaat per toeval een pistool af; een familie heeft in de andere kamer een bord eten op schoot
handen op je benen laten liggen
lippen tussen je tanden
niks tussen je nagels stoppen
10. een konijn optillen; het schopt zichzelf dood
11. hoe hard moet je slaan om je hand te breken? is er een verschil tussen een vuistslag en een
platte hand?
12. we gaan allemaal honderd, het is een kwestie van tijd voor ik het stuur omgooi
13. glas scheurt vlees grind scheurt vlees; hoor mijn pols kakelen
13. een gat in mijn borst dansen een gat in mijn borst gedanst een gat in mijn borst van het dansen
dek mijn vlammende huid lik het
koud
mij kan niks gebeuren
niks gebeurt mij
niks gebeurt