*
Vanuit de ruimte kun je zien hoe over de aarde wolken en
onbeheerde ecosystemen tevoorschijn worden geveegd.
*
Er is geen grens voor kleinte. Er bestaan insecten die kunnen leven
in de darmen van andere insecten.
Er is ook geen grens voor snelheid. Veel insecten zijn onzichtbaar,
simpelweg omdat ze zich ongehoord snel verplaatsen.
*
Een leven kan zo klein zijn als maar kan, maar kleine en grote levens
zijn even groot, even ondeelbaar. Misschien is er maar één enkel
leven en niemand die begrijpt wat dat diep van binnen is.
*
Kunst kan uit zichzelf ontstaan, of uit niets. We merken het niet
altijd wanneer het gebeurt. Net zoals we het ook niet altijd
merken wanneer we de grens naar kunst gepasseerd zijn.
Wanneer we de straat uitlopen kunnen we op elk moment in
lagen of velden belanden die kunst zijn, net zoals wanneer we
langs een raam lopen en de vluchtige geur van eten ruiken.
Onze wereld is net zo onevenwichtig. Onze wereld is niet
in alle opzichten werkelijk. Ze is deels beneveld, verloren,
verwrongen. Je kunt haar vanuit ontelbare kanten bekijken,
waarvan enkele heel goed kunst kunnen zijn of sterk beïnvloed
door kunst.
*
De architectuur in een stad is altijd een combinatie van financiën,
ontwerp, grootheidswaanzin en misschien nog enkele factoren
die allemaal naar kunst neigen. Dat kan zomaar overgaan in
eigenaardige stemmingen die een mens op elk moment in hun
greep kunnen krijgen en haast tot een hilarische gekte kunnen
drijven. Daarvan is kunst een integraal en onlosmakelijk deel.
Wanneer wij de straat uitlopen.
*
De natuur is naar het zich laat aanzien evenwichtiger. Maar ook zij is
iets anders dan opeenhoping van materie. Ze is in brede zin heel
groot. Ze is overduidelijk in leven.
Voorstellingen en talen hebben hun best gedaan om ons in staat te
stellen ons beelden, geuren, al het zinnelijke eigen te maken. Om
het te leen te hebben, voor persoonlijk gebruik. Het met ons mee
te dragen, en vervolgens te vergeten.
Anderen zijn er eerder geweest en hebben zich bediend van de
grondstoffen.
Hommels, vogels, wormen, allemaal leven ze in een samenhang. De
natuur is die samenhang. Alleen wij zelf ontberen er één. Waar
we het pad voorbijgaan.