Kolibries
met mijn schoenen zo zacht als oud geld zit ik op het terras
je dacht dat ik overdreef toen ik zei dat mijn vijf kolibries
vijf verschillende voederbakjes nodig hadden
omdat ze elkaar anders met hun snavels de kop inslaan
je rookt in je tuinstoel alsof je geen tanden hebt
en tekent krabben op een natte Gouden Gids
je proeft altijd de woorden als kleine harde vlammen
de vonkende juwelen die je stuk bijt tot het bloedt
ik kan je niet vertellen hoe zacht de krabben zijn
vlak na hun vervelling, hun nieuwe huid
onder de vinger van de maan
een kolibrie hangt aan de eerste bloesems
van de bougainville, bevriest en valt
met hersenschade in je schoot
alles in de wereld heeft een naam en als je die kent
dan weet je het, niet meer dan dat
elk huis is een schuilplaats, elk huis is een geheim
elk huis is een vluchtroute onder dezelfde hete lamp
het oude geld rookt het nieuwe op, zeg je
knarsend, en zo gaat het al eeuwen
’s ochtends de kolibries, bij valavond de kleine herten
’s nachts de krabben die verstenen in het licht
Vechters
buiten speelt de zeegroene lentewind
doorheen je hardwarefouten
ik zit binnen aan de slechte keukentafel
mezelf tegen te spreken, draadjes
onder mijn vingernagels vandaan te halen
ik ben een Pokémonpopje
dat je aan het haken bent
als ik klaar ben dan mag ik tot leven komen
vechten met de andere mannetjes
maar nu nog niet, nu nog stil
navelpluis met ogen
je sleurt me naar buiten
we gaan op uitstap naar het industriële ongeval
dat in ons binnenste groeit
en we gaan kijken
of er nog stof te rapen valt
we zijn buiten onszelf van vreugde
vandaag krijgen we chlooracne
het duurt niet lang meer voor ik klaar ben
je haast je naar de slechte badkamer
en ik mijzelf naar het internet
waar alle goede dingen sterven
en ik speel voor jou mijn lievelingsmuziek
A playlist for 90s kids plotting their lofi revenge
Stille machines
je stempelt chevrons van bevroren aarde
op de keukenvloer en steekt je hand uit
beeldt je in dat de toekomst gewoon vandaag is
maar erger, of dat je een meisje bent
maar niet mooi genoeg
om te verzwijgen wat je ziet
je zegt dat het wel meevalt
onzichtbaar te zijn, met niemand te hoeven praten
gaat op blote voeten de kristallen tuin in
raakt de stille machines aan
maakt overbelichte foto’s van de gevel
als een hark in een broeikas, mijn stomme kop