Heldendicht
diep in de aardkorst gaat de tektonische grens
gebukt onder een saboteur, voor hem het onderrijk,
anti-oceaan e.d.
de onvruchtbaarheid bleek
funest voor zijn toekomst
de saboteur liet het er niet bij
als hij niet dan niemand niet
elk over elkaar heen schuiven zou niks veroorzaken
geen beving, geen baby
de trog ongevuld, want nooit ontstaan
er zou tegen de haren worden ingewreven
soepel zou het gaan, gevolgloos zou het blijven
pijnloze artrose
geen schraal op de kin van andermans stoppelbaard,
tussen dikke dijen na dragen van een rok
of een rode rug van te ruwe handdoek
auto’s slippen stuurloos de snelweg over, ze botsen niet
fietsers door geen storm, zonder zandstraalgezicht
niks wordt warm
ruzies bloeden dood
geruisloze straaljagers in exponentieel groeiende machsnelheid
blijven aan de grond, want ook wrijving tussen de landen stopt
meegaand als glijden over ijs
glijden vezels de lichamen uit
het lichaam glijdt niet uit
onverteerd
onontkiemd
ongeboren
ondood
de tot held geworden saboteur glibbert over een anti-oceaan,
anti-vulkaan, anti-berg, anti- waterkant, anti-weerstand,
anti-voortplant, no-slab-pull puls anti-oxidant e.d
De plas groen door blauwalg
ik dwaalde af door het gras langs de weg
betrapte de scherpe boterbloemen, rolklaver,
de grote weegbree kwam tot ver boven de enkels
de schijnaardbeien in het gras, smakelijk rood,
heb ik geproefd: een beetje zuur
toen ik oude vrienden aan babyverjaardagen verloor
kroop de kleine bodembedekker mijn voeten over:
wolfsmelk met opvallend zeegroen blad, honingklieren,
openspringende, driekluizige kluisvruchten,
als krachtmeting dronk ik het witte rubbersap
ik overleefde het
omdat mijn gezicht op zwol en paars kleurde
zoals de geur van zwavel
werd ik op kantoor niet meer begrepen
ze bleven vragen waarom ik alleen was
en of ik veel bloemkool at
nooit zei ik hardop dat ik de zot getrokken had
en was geschrokken tot ik de betekenis ontrafelde
de zon zwemt al jaren in de zee
ver weg van het bureau
op het scherpst van de snede haalde ik me open aan hondsroos
stippen drupten op het groen
ze kleurden mooi bij de begonia die ik eerder was
nu is nu
op het gras langs de weg dook de zon kopje onder
ik sprong erachter na, als krachtmeting
ik won en ontdekte zeven nieuwe dimensies
ook ruimte viel op zijn plek