Infecties
Ik sluit mijn ogen, schuif de nacht
in een boot op het stadsplein.
Verander in een kiezel op een rivierbed.
Ik hoor mijn binnenkant ruisen.
De stroming sleept mij over de kleibodem.
Boven mij rimpelen oker golven,
daarboven rimpelt de oude hemel.
De wind glijdt langs de huizen als een valk.
Ik zit samen met de nacht in een boot
roei richting een roodborstje dat in de esdoorn zingt.
In de binnenstad bloedt een gazelle dood op de stoeptegels.
Ik streel over haar gewei. Vaar voorbij.
In de afstand hoor ik een groep kinderen schreeuwen.
Ze spelen oorlogje.
De nacht begint zich langzaam los te wrikken als een krab,
vlucht als een rog het einde in.