kleine archiefcampagnes (1 t/m 4)
1.
wij, de gediplomeerden, gingen
–zo luidt het–
‘de nieuwe structuren’ bezetten
ons nu eens beperkend
tot ‘een gedefinieerde methode’
ons dan weer verliezend
in ‘een groeiend zelfvertrouwen’
maar ons altijd realiserend dat
wie kredietwaardig wil worden geacht
zich beter ook bekwame
in de omgang met assistenten:
de assistenten die leren
om bepaald te karakteriseren
(net als de nota’s)
De assistenten die altijd
servants blijven en die het materieel
ook niet breed hebben
De assistenten die
zichzelf beschouwen
als ‘praktische imperatieven’
2.
over ons verlangen naar een homogene gemeenschap
schreven wij bij gelegenheid artikelen
‘de wereld is concreet
maar de disciplines zijn vaag’
we zijn een familie
we zijn vast en van vlees
we are extended
onze poten zijn verankerd
in de papieren van de zegsman
in de talloze cahiers
in de lijntjes
in de letters
die hij daaronder schreef
wij verenigen ons niet in een programma
maar in een figuur
wat wij dus tegenover de genoemde structuren stellen
is een lancering
de lancering van
ons figuur
3.
een netwerk vooronderstelt gedeelde interesse,
en minstens een zekere mate van openheid
simpel gezegd zorgt een netwerk er voor
dat we de afdruk van de figuur kunnen delen
vervolgens registeren we alle reacties
vooral de gelukswensen
(of eigenlijk laten we dat de assistenten doen)
die sturen we dan met de volgende afdrukken mee
ja, we kunnen wel stellen dat we hard werken
aan een aanbevelingscircuit
en we schrijven terug
uiteraard
4.
wij stellen voor:
de juiste doelbepaling
(volstrekte wil)
de betrouwbaarheid van denkbeelden
(verhoging van het kennisgehalte)
en wel door:
een nauwkeurig onderscheid
(hoofdzakelijk subjectief)
en een onderlinge samenhang
(geen rechtvaardiging maar een verklaring)
te forceren
Marieke Winkler (1983) is dichter en literatuurwetenschapper, verbonden aan de Radboud
Universiteit Nijmegen.
Eerder publiceerde ze op Samplekanon het gedicht Raubvögel.
One thought on “Marieke Winkler”
Comments are closed.