Morani Kornberg-Weiss – Beste Darwish

Beste Mahmoud Darwish,
              Ik wil gedichten schrijven over Israël en Palestina maar ik weet me geen raad. Welke taal kan ik gebruiken?
              Jack Spicer schreef brieven aan wijlen Federico Garcia Lorca en legde uit dat hun correspondentie hen in staat zou stellen hun retoriek “uit te putten” zodat ze niet zou opduiken in hun poëzie. Hij schrijft, “Laat ze alinea na alinea, dag na dag worden verbruikt, tot niets ervan erin overblijft.” Ik schrijf je in de hoop haar achter me te laten.
              Mahmoud, laatst kwam ik deze regels tegen in een gedicht:
                            hoe veel Arabieren voor elke
                                                                      Israëliër
              Mahmoud, er was weer een gevangenenruil. Een Israëlische soldaat die vijf jaar vast zat werd vrijgelaten in ruil voor 1.027 gevangenen. Er waren beelden van Palestijnen die bloed aan hun handen hadden en toen kwam ik J.H. tegen en hij vroeg me of Gilad Shalit ook bloed aan zijn handen had en ik vraag me af hoe veel Palestijnen zijn doodgegaan terwijl hij in een tank zijn dienstplicht vervulde. Ik stel me een angstige Gilad voor in een oorverdovende tank die stomme orders stomweg opvolgt. We hebben allemaal foto’s gezien van Aziz Salha met bloed aan zijn handen maar niemand dacht aan het bloed aan de handen van Gilad,
                           ik ook niet.
               Dat is een van de verschillen tussen Israëliërs en Palestijnen: zo veel Israëliers lopen rond met bloed aan hun handen, handen nat van het rood, die rode handen schudden, bloed uitwisselen, een bloederig schouderklopje uitdelen, handensporen achterlaten, een hand die door het haar gaat, die krabt aan een neus, die gedroogde en gestolde vloeistofbarsten vormt op de jukbeenderen, een bad nemen en een hand over de armen strijken, oksels, borsten en dan dijen, genitaliën, voeten helemaal bedekt met bloed, bloed dat zichzelf probeert af te spoelen maar het is zulk gewoon bloed dat je het niet eens kunt zien.
               Ik schrijf deze brief.
               Rode vingerafdrukken besmeuren het papier.
               Mahmoud, het IDF heeft liever dat vrouwen hun zachte handen schoon houden, maar we zijn vies.
               Mahmoud, voor Spicer betekende traditie dat “generaties van verschillende dichters in verschillende landen geduldig hetzelfde verhaal vertellen, hetzelfde gedicht schrijven, en bij elke verandering iets winnen en verliezen – maar, uiteraard, nooit echt iets verliezen.”
               Mahmoud, als ik een Israëlische vrouw ben die in Buffalo woont en jij woont in IsraelPalestina in mijn boekenkast en ik lees en verander je gedichten, vertellen we dan hetzelfde verhaal? Mahmoud, heb ik het recht jouw woorden te gebruiken? Mahmoud, zou je me toestemming geven om dit te doen? Kunnen we samenwerken om te bepalen wat dit is en wat de mogelijkheden zijn?

?האם עברית תהיה השפה המשותפת שלנו

               Moeten we Engels gebruiken?

هل يمكننا أن نستخدم اللغة العربية؟

 
              Ik probeer het:
              Jij vraagt: “Wie Ben Ik, Zonder Ballingschap?”
                          (Zo luidt de titel van mijn verandering.)

             Jij bent een vreemdeling in de rivierbedding,
             zoals het water… de rivier
             me aan jouw naam verbindt.
             Niets draagt me of laat me een idee dragen.
             Water
             verbindt me
             aan jouw naam…
             Van u is niets meer over alleen ik…
                          (Ik heb geprobeerd om dit van je te stelen.)

             Ik probeer het nog eens:
             “Ten Tijde van de Pest”
                         (Ik leen nu van Spicer.)
             Het “nam ons en het land onder ons weg”
             het bevuilde onze handen als water:
             Roodgevlekte barsten die
             vingerafdrukken achterlaten bedekt met handdrukken.
             Roodgevlekte klinken aan de deur
             van een bus ontworpen van beneden
             naar boven. Roodgevlekt water
             dat omhoog schiet als de bakstenen
             van gesloopte huizen.
             We zijn bordjes neer gaan
             zetten aan de kant van de weg
             als duizend
             bloembollen in verse aarde gestolen
             door eekhoorns uit de buurt.
             Ze eten onze roodgevlekte zaden verteren
             de prenatalen en stuiven de bomen in.
             Je vraagt, “Wie Ben Ik, Zonder Ballingschap?” Ik
             antwoord: Je bent de bloembol van de voorgekweekte
             plant gedragen in de maag
             van een eekhoorn. Je vraagt: Wie Ben Jij,
             Zonder Ballingschap? Ik antwoord: ik ben
             dwalende balling mijn wortels lekkend
             in ons land. Jij bent nu
             de eekhoorn die onze bloembollen eet
             onze waterleidingen doorknaagt stoeptegels omploegt en wij beiden
             delen het bloed aan onze handen terwijl ik
             ze was zeep gebruik en water
             zeep en bleek ik schrob ik
             schrob ik schrob hard tot mijn
             huid loslaat tot ik de huid er afkrab
             ik schrob mijn spieren mijn
             botten en ik schrob pel het rood
             vil het rood vil het rood tot dit lichaam
             niets wordt.
Ik ben een skelet dat zich onder dichters begeeft.
Mahmoud,
             Leer me alsjeblieft hoe ik met deze vlekken slapen kan.
                           Liefs,
 
                                   M.
 
*
Zeg, dat we het niet over martelen hebben.
Je weet wel,
het soort dat de huid treft.
Haar open peutert. De oppervlakte irriteert.
Zeg, dat je niet denkt aan
de plek
waar die dingen gebeuren.
Aan hoe je oogleden
in je wangen worden genaaid
voor als je ze – God verhoede –
open zou durven doen.
Zeg, dat je niet toestaat
dat die gedachten je hoofd
in kruipen. Je
ze bewaart in een tijdscapsule
en ze begraaft in je achtertuin.
Zeg, dat je niet ziet hoe
het kinderhoofdje
tegen het asfalt wordt gesmeten gewoon
omdat het huilt moeder help stop.
Zeg, dat in plaats daarvan
je je voorstelt in een donkere kamer te zitten.
Een heel donkere kamer.
Het soort dat zijn eigen donkerte vergeet
en gewend raakt aan de chaos
van kleine deeltjes die door elkaar heen glijden.
Zeg, dat je in die kamer
zit of misschien staat of misschien
dat je handen zijn vastgebonden
achter je rug en nu
voelen ze als een apart deel
van je lichaam en je kunt ze niet
bewegen en er is een vlieg
die de kamer is binnengekomen
en hij zit op je wang
en je kunt hem op geen enkele manier wegjagen.
Zeg, dat het je op een gegeven moment niet meer kan schelen.
Je negeert zijn aanwezigheid zijn bestaan
bijna zoals je hebt geleerd te leven
met de donkerte. Je ademhaling
is oppervlakkig.
Je hebt jezelf overgegeven.
*
beste mahmoud,
                
                 david antin sprak over afstemmen en over hoe
                “ik tot
het idee begin te komen
van hoe ver we wel niet van elkaar
af staan en wat
voor afstand
we wel niet moeten afleggen”
                ik zou
graag willen bijdragen aan het onderling onbegrip” mahmoud “ik
zou wat langzamer willen gaan” om te leren hoe niet te begrijpen zodat jij
en ik niet zo uitheems zijn zodat jij en ik kunnen loskomen
van de “fantasie van het begrijpen”

…………..  ik kan amper

mijzelf in jou herkennen mahmoud ik
vertel over verschillende ervaringen van onterechte toe-eigening ik
verbeeld me geen gedeeld weten behalve mijn arrogante
fantasie om zo dichtbij te komen in jou mahmoud
zo dichtbij dat jij en ik elkaar niet herkennen
en ons beleefd gedragen zoals vreemden doen
                wat een fantasie
voor het begrip mahmoud geen vooroordelen
geen kennis stel je deze manier van denken voor stel je voor
geen gedeeld weten van het altijd
mogelijke niet-weten:
                 een diepgaand conflict
waar we bepalen of we de weg kwijt zijn of onszelf
                                van een m
 

Morani Kornberg-Weiss is geboren in Tel Aviv en bracht haar vroege jeugd door in Zuid-Californië. Ze voltooide haar militaire dienst in het IDF, en het behaalde in Tel Aviv een bachelor’s degree in Psychologie en Engels. Om te kunnen promoveren op de lyrische traditie van Palestina en Israël in relatie tot het Israëlisch/Palestijnse conflict, moest ze noodgedwongen verhuizen naar Buffalo, New York. Daar verscheen dit jaar de bundel Dear Darwish (BlazeVOX, 2014), waarin ze zich verhoudt tot de grote Palestijnse dichter Mahmoud Darwish. Ze doet dit door aan hem gerichte gedichten te schrijven, naar het voorbeeld van Jack Spicer die Federico García Lorca brieven schreef. Momenteel woont Morani Kornberg-Weiss in Los Angeles.

Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster en boekverkoper. Zijn poëzie verscheen in Liter, Tirade en zijn chapbook iemand anders, dat verscheen in zijn op basis van een nul-euro-budget verschijnende reeks Halverwege Chapbooks. Hij schrijft voor Poëziekrant en Awater, maakt de podcast VersSpreken en werkt voor het literatuurfestival Read My World.

Comments

Pieter Van de Walle

je dacht dat ik overdreef toen ik zei dat mijn vijf kolibries
vijf verschillende voederbakjes nodig hadden
omdat ze elkaar anders met hun snavels de kop inslaan

Lees verder

Tim Bongaerts

er is weinig voor nodig
een korte ontkoppeling 
van je lichaam 

hoor je het bot kraken?

Lees verder

Simone Atangana Bekono

UHH,,,I AM SORRY I KNOW NOTHING OF FORM!!

er wordt veel over me gefluisterd
ik mis tucht dus ik vraag stergespreid om tucht

Lees verder

Yinni

GEGROET BODHISATTVA VAN HET AFVAL

Lees verder

Rozalie Hirs

ik doe mijn haar
[thema en variaties]

Lees verder

Angelika Geronymaki

diep in de aardkorst gaat de tektonische grens
gebukt onder een saboteur, voor hem het onderrijk,
anti-oceaan e.d.

Lees verder

marwin vos

de teksten opnieuw doorgenomen op de woorden

– zelfmoord

– moord/uitsterven

– weigeren

– joy

Lees verder

Yasmin Namavar

ik kniel voor de bloemen, de velgen
gebukt onder het lichaam
als ik opkijk
ligt er een kind tussen mijn benen

Lees verder

Alara Adilow

Dysforie diaspora dysforie mijn
en laat me daarna spreken
Met dit bijeengeraapte vocabulaire
van ingestorte dingen: steden ideeën idealen familie economieën.

Lees verder

Max Urai

De auteur wil de volgende personen en instanties bedanken voor hun hulp bij de totstandkoming van deze roman.

Lees verder