Rodante van der Waal

Bewijzen

is het alsof de weeën
waarvan ik alles meemaakte

de paniek
de gevaarlijke snelheid
de gekte

maar waar ik nooit
de grond onder de hoeven was
nooit het vlees om de storm
nooit de plaats van geboorte
nooit de krankzinnige opstand in de gelovige

alsof die weeën blijven bestaan
in een buik voor mijn buik
in benen die groeien uit mijn handen
in een rug onder mijn palmen
in een fantoom dat één pas voor me
blijft smeken om beroering —
daar ergens is er een lichaam
dat mijn ontferming vasthoudt
en weigert haar naar me terug te kaatsen

geboorte weet waar ze wil ontrollen
maar niet altijd wanneer
tijdens het middaguur dat hangt in een losse kater
in het gejaagde onder invloed zijn van de nacht
of nét voor de dageraad die ferm het kind brengt
alsof met het licht altijd
een plons water en het krijsen komt

geboorte is haar kind nooit kwijt
maar soms is ze koud en traag
twijfelt ze over het juiste moment
rekt ze de uren zo tot de barende met iedereen
het contact verloren is
en beeft
van een langdurig gebrek aan zichzelf

geboorte is genadeloos waar ze ons in onszelf
van onszelf doet afvallen, misschien is ze onzeker
niet gedecideerd genoeg

misschien is ze zo bang voor haar eigen gevolgen
dat ze eerst gaten wil slaan in de tijd
om haar vruchten te verzekeren
van onze eenzaamheid

ja, het was heel heftig, op het laatst
heeft ze nog twee uur
snoeihard geweend
en toen zat er nog steeds zo’n randje
zijn hartslag ging naar 180, 190
ze hebben hem gehaald met zo’n pomp
weet je wel
maar met hem gaat het goed hoor
hij ligt hier gewoon al een paar uur
kneiterhard te tukken

moeder, waarom laat je je zo leven zo leven zo leven
dacht je dat er iets veranderen zou als het leven
zijn hijgen door je heen walst als het in tornado’s
vraagt om je tijd als het zijn jongen tussen je benen zet
dacht je dat de zorgzaamheid om je heen zou slaan
dankbaar voor de plicht die fonkelt in het oog
van een kind voor de gloed van een lotsbestemming

ik vraag het je oplettend met de tedere zakelijkheid
van een katachtige
die haar omgeving in haar ogen laat vallen met afstand
korte blikken werpt op iedere baringshouding en sluipt
in de passages van het menselijke zonder
iets om te stoten, waarom laat je je

zo leven zo leven zo leven dacht je dat de horizon
vanzelf zou uitbetalen in papavers dijken
en een blos op je wangen als de last
maar zwaar genoeg is de inzet maar machtig
de verantwoordelijkheid maar over iets hartverscheurend
kleins – je weet toch dat het in dit land
waar je verdrinkt in de schoot van de hemel
namen geeft in je moedertaal kind voor kind leert
wat het is om een lichaam te hebben
je weet toch dat het in dit land lang en nederig zogen is
voordat je je in je nageslacht verwaaien mag

twee jongens en een hond
het kleppert in mijn tanden
ik slinger het tegen de vroedvrouw aan
als ik baar in een helwitte kamer
met al die ogen om me heen
met de dag die tegen de ramen drukt
concurrerend om het ritme
dan krijg ik twee jongens
twee jongens en een hond
als ik baar in een helwitte kamer
met apparaten die proberen
mijn krachten uit te tekenen
mijn krachten te stelen
dan krijg ik twee jongens
godverdomme twee jongens
en een hond

mijn buik is opengebroken
mijn bloed is moe
mijn placenta’s zijn op
dit lichaam zal voor niemand meer
het begin van de tijd zijn

vandaag ben ik maar net niet
gestorven

niet langer zal ik het land zijn
waartegen een nieuwe kracht zich afzet

niet langer een open plek voor leven
niet langer de drager van de soort
niet langer de plaats die bepaald wordt
door de strijd van baby en baarmoedermond

niet langer een meningsverschil
over een geboortedatum

nooit weer
zal het mijn werkkracht
mijn hart
mijn lichaam zijn

waarin deze gebeurtenis
kan worden teruggevonden

dat het alles van me vraagt
scherpte, aandacht, warme handen, rust
snelle handen, kalmte, verslaglegging
protocollen, administratie, geoefende handen
een intieme kennis van de tijd

wanneer het twee minuten geleden is
dat het hoofd
door de circlusie van de vulva brak
en stil op de grens van zelfstandigheid
stond, wanneer ik twee minuten achterloop
op de klok, hoe lang de twee minuten rust
tussen de heftigste weeën duren –

als ze bij elke wee mijn hoofd pakt
en naar haar borst trekt, als een steen
die haar aardt, heb ik uren nodig
om te zien dat het oké is gegaan, dagen dat ze
het gered heeft, nachten waarin ik
doorademen kan, minuten dat het kind levend komt

zorg verlangt tijd en tijd terug
nergens anders zo
het mijn handen verzwarende hart
het teveel aan speling in mijn tijd
het steeds iets van jezelf bij iemand achterlaten
als wanneer het siddert aan de binnenkant van mijn armen
als wanneer het rilt langs de zij van mijn lijf
als wanneer ik in één oogopslag zie hoe ze in je zat
voel hoe ze hapt naar je tepels
en begrijp dat we als mensheid niet pasgeboren
maar steeds weer net bevallen zijn

ik zal me veruitwendigen
altijd je enkels vastpakken
je kind sussen, je opwachten
ik zal me voegen in je verdubbeling
meerijden met je zwangerschap tot waar ze uitgelaten is
ik zal mijn nachtmerries een voor een in hun zij porren
en ze nogmaals bestijgen in het licht
ik zal me aansluiten bij je troepen
mijn zonden bekennen zodat je niet gek wordt van je schuld
ik zal alles naar de oppervlakte duwen
de moeders die mijn narren zijn
omdat ze erachter zijn gekomen wat er te veel in me is
en wat er in me ontbreekt
de zuigelingen die blauw mijn dromen werden
wiens luiers mijn nachtzweet
droom oh droom oh doodsblauwe wolk van een baby

ik beloof dat ik begrijp moeder
welke angsten de verantwoordelijkheid aan ons opdringt
hoe in een zwangerschap de ziel schaakmat wordt gezet
in één lichaam, hoe de mens danst ín
een lijf, wat huid op huidcontact voor ‘n liefde plant
wat voor kreten zich in het hiaat tussen de ene wee
en de volgende ophouden, ik beloof dat ik je
in het netwerk van mijn oren voeg
en blijf wachten
tot ik hoor dat je grommend je weeën slijpt
je mensen uitdrijft
ik wil niet de soort die haar intrek in je neemt
niet de klakkeloze voortzetting van traditie
niet de kneveling van je lijf
niet de verzwaring van je vrijheid
niet het klinische van je baring
maar je vermogen een mens te baren
en er ook nog eens zwanger van te zijn

wat een beheersing
wat een aanklacht

De mythen jeuken hels in haar kieren.
wat een strategie

het is een duif of
het gebroken stof van een dag

Comments

Rodante van der Waal (1992) is verloskundige in Amsterdam en promoveert op reproductieve rechtvaardigheid in zorgethische, dekoloniale, marxistische en feministische theorie. Ze is deel van het Abortion Network Amsterdam en studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze publiceerde eerder poëzie in Tirade, nY en De Gids.

Adriana Kobor

[verleidelijk] De gasleidingen onder
de Noordzee opgeblazen
[onbekende dader].

Lees verder

Casper Burghgraeve

Onderzoekers zijn het er over eens dat ik in parataxis schrijf
Ze zien ook een link tussen dit en het syncretisme

Lees verder

Zindzi Tillot

Ik had een droom over Parijs maar ik kan me niet meer herinneren waarover hij ging

Lees verder

Shulamith Firestone

Het was niet dat ik bewondering voor haar had omdat ze Andy Warhol in de buik had geschoten.

Lees verder

Mia You

Ik houd de uren bij door het ene middel te gebruiken om bij het andere te komen. Ik ben nooit verslaafd geweest

Lees verder

Pieter Van de Walle

je dacht dat ik overdreef toen ik zei dat mijn vijf kolibries
vijf verschillende voederbakjes nodig hadden
omdat ze elkaar anders met hun snavels de kop inslaan

Lees verder

Tim Bongaerts

er is weinig voor nodig
een korte ontkoppeling 
van je lichaam 

hoor je het bot kraken?

Lees verder

Simone Atangana Bekono

UHH,,,I AM SORRY I KNOW NOTHING OF FORM!!

er wordt veel over me gefluisterd
ik mis tucht dus ik vraag stergespreid om tucht

Lees verder

Yinni

GEGROET BODHISATTVA VAN HET AFVAL

Lees verder

Rozalie Hirs

ik doe mijn haar
[thema en variaties]

Lees verder