Er ligt een groot, diep gat om in te vallen.
Er hangt hooguit een brug.
Natuurlijk kun je stoppen met het ene en het andere beginnen.
Je partner verandert om de zoveel jaar van gezicht.
Alle voornemens die ik voorheen opgevat had waren afleidingsmanoeuvres.
Met stijve tepels houd ik me buiten
drijvend, slik golven zout water in;
de vrouw met de appel op haar schedel.
Voor het klapvee, voor de knal.
December is liefde.
Mijn hart is een opgespelde mouw. Mijn tong steek ik uit.
Feitencheckers zijn ontslagen, op aanhalingstekens is bespaard.
Watervaste stiften lenen zich uitstekend voor woorden
als LEVENSGEVAAR en afkortingen.
Ik heb mijn dagboeken verzegeld en naar de veiligheidsdienst verstuurd.
Sinds de aarde rond is heb ik er geen einde of aanvang in gezien.
Of ik moest het zelf zijn. Vannacht stormt het te hard om onder het oppervlak te kijken.