Maan
Mijn broer is zijn zaad kwijt omdat drugs
de maag voedde van zijn stervende zus.
Ik ben gestopt met het zweverige werk.
Ooit had ik op een postkantoor gewerkt.
Ik kon niets zien door die ouderwetse bril.
Een universeel koortsmens betrok een vorm.
Ik werkte er voor een broodmes en een scalpel.
De behandelingscoördinator stond achter de tap.
Het brood dat er uit de oven kwam was verdacht.
Mijn broer at het en had een bijna-doodervaring.
Mijn broer erft niets van zijn zuster die loog.
Haar schouders droegen een verstijfd lichaam.
Ooit bedroog ik haar zus. Die liet zich kisten.
Er staken splinters uit haar schouders en benen.
De kist verbrandde in de hitte van de ovenruimte.
Het maakte niet uit wat ik zei. Alles werd genoteerd.
Van elk lichaam werden de achterstanden genoteerd
en tot leerpunten gemaakt. dief – pispot – berooid.
Van elk lichaam werden op de korte en de lange termijn
inzichten genoteerd. ontrouw – kale poes – duister.
Voor elk lichaam werden plannen ontwikkeld
en genoteerd. stier – herman – neus.
Voor elk lichaam werden intern
teamvergaderingen gehouden.
Mijn broer behoorde tot de uitstroomgroep
van café de Halve Maan. Kapot was de maan.
De behandelingscoördinator besliste
over je opname na de intake.
Als je werd opgenomen kreeg je een kamer
van de unitmanager. Mijn broer was platzak.
Zijn zaad werd verorberd door zijn vrouw.
Ik was onsportief en weggegaan.
Dit is de eerste gedragsbeschrijving.
Ik hupte naar het einde van de maan.
Dit is de tweede gedragsbeschrijving.
De maan was pijnlijk figuratief.
Ik ben mijn tijd ver vooruit.
Ik doe aan waarheidsvinding.
Ik ga die met een scalpel te lijf.
Zorg voor jezelf. Zoek geen baan.
De maan is niet wit, zwart of universeel.
Er bestaan alleen verzorgingsvaardigheden.
De algemene regel is. Kapot is de maan.
De maan heeft een centrale rol gespeeld.
De maan heeft geen toekomstperspectief.
Je hebt geen tijd. Je hebt geen hobby’s.
Kijk goed. De maan
is jouw pupil.
Korf
Niet lief en rustig en overdrijft niet.
Een overdreven houding is een zwak teken in het intermenselijke verkeer, zei hij. Hij is een Nederlander. Hij heeft geen gesprek
gehad met Afrika. Zij voelen en praten niet. Dat zijn vaardigheden die afgekeurd worden. Er zijn tal van manco’s.
Afrika heeft lang donkerblond haar. Om dit te kammen bestaan er gedragsinstructies. De belangrijkste is dat zij haar eigen
tekorten moet opheffen. Langs de autozandweg stapelen de Afrikanen mango’s op. Afrika zelf is niet kwetsbaar. Kinderen zijn
kwetsbaar. Kinderen leren zichzelf manieren aan. Kinderen absorberen de stof die hen van hun jeugd berooft. Kinderen kunnen
een gedemonstreerde vaardigheid nadoen; het tekortmodel in de vorm van een driehoek. Als de kinderen zich bewust zijn van
het tekortmodel in de vorm van een driehoek zijn er inhaalprogramma’s.
In Afrika liggen plaatjesboeken en de brief aan de krant die een kind in zijn manische periode als Jezus Christus schreef. Jezus
Christus is de vader van de stam die vasthoudt aan haar cultuur. De Nederlander schopte tegen zijn ballen. Die verdwenen in
een korf. De Nederlander kortwiekte het grasveld. Maar niet uit ideologische overwegingen. Nederlanders doen dat zo en dat
doet niemand ze na. De korf is van de stam die vasthoudt aan haar cultuur. Met die cruciale informatie in mijn achterhoofd ga
ik de onderbelichte ruimte in. Ik tref er het volgende aan.
Weet men dat het de Nederlander met donkerblond haar is die de gedragsinstructies blind opvolgt? Weet men dat in de ruimte
het adagium van de niet kwetsbaren hoe minder woorden hoe beter geldt? Weet men dat het de Nederlanders zijn die de
gedemonstreerde vaardigheden nadoen? Weet men dat het geven van negatieve feedback in de onderbelichte ruimte afgezwakte
informatie is die oorspronkelijk van de stam komt die vasthoudt aan haar cultuur?