Het evangelie volgens Matteüs
De vroedvrouw woonde al bij me
1 In het geheim had ik gemeenschap met mijn eigen stem en uit mijn rivier werd een droom verwekt. Mijn hele lichaam stroomde als wilde honing naar een pasgeboren, onblusbaar, bewierookt vuur tussen mijn benen. De mannen stelden een nauwkeurig onderzoek in. Schonken me een heilige ster, een zwangere koning, een luid wenende mantel, wierpen sandalen in het vuur. Je hoeft echter niet te worden getroost als er een roepende duif op je is neergedaald. Ik was bevrijd van mijn eigen naam. |
Het evangelie volgens Marcus
Nieuws
2 Toen waren er geen mannen en vrouwen meer, alleen nog zwijgende, gelijke lichamen die ieder door één deel aarde en één deel huid werden aangeraakt. Woorden schoten massaal stuiptrekkend wortel en kwamen uit het water omhoog. Mijn schoonmoeder was godzijdank zoals gewoonlijk thuis. Ditmaal wel volledig verbijsterd. Het is als het bidden in je slaap: het lijkt het eenzaamste reinigingsoffer van de hele stad, maar als het schreeuwen naar het oude stof na alle jonge wijn een beetje opschiet, dan dragen je vrienden binnen de kortste keren een godvergeten bloeiend korenveld je openscheurende bootje binnen, dat daarmee zo groot wordt dat de varkens van de hemel in zijn rotsachtige schaduw kunnen drijven. Ik draag niet langer mijn sandalen in het water: de stenen op de bodem heb ik zacht gelikt. Soms vrees ik het water. Soms vrees ik mijn naakte voeten. |
Het evangelie volgens Lucas
Drink uw naaste als uzelf
3 Een mensendochter blinddoekt mij en legt haar lippen aan mijn huid. Ze kust mijn armen, wrijft over mijn hongerige benen en luistert naar mijn lichaam dat als een albasten flesje geurt naar waterzucht. Mijn denken heft haar zwaard naar deze huidvraat als een zich terugtrekkende maag met doodsangst. Staat op, loopt. Tot het aanraken echter zo onophoudelijk voelt dat ik de varkens in mijn eigen oog niet meer zie. De mensendochter drijft mijn bloed als olijfolie door het grensgebied heen, vloeit het naar de overkant van het meer. Ik roep luid: ‘Daar is het!’ en braak heilige grond uit als een verkondiging. Mijn voeten kruipen uit hun gescheurde holen en vinden gerechtigheid. Ze komen in dit nu tot inkeer in een nieuw, nat fundament. Zij is de dochter van de berg, de dochter van het dragen, de dochter van het vragen, de dochter van het scheuren, de dochter van het afrollen, de dochter van het neervallen, de dochter van het vergaan, de dochter van het verwekken, de dochter van het vloeien, de dochter van het kind, de dochter van de tranen, de dochter van de vader, de dochter van het luisteren, de dochter van het vissen, de dochter van het woord, de dochter van het spreken, de dochter van het zingen, de dochter van het roepen, de dochter van het vlees, de dochter van het baren, de dochter van het aanraken, van de voet, van de berg. |
Het evangelie volgens Johannes
In witte koningskleren
4 Daar liep zij een olijfgaard in, als een dorstige moeder. |