de dingen die we
je ruist mij een
teveel. etaleert
een aanklagen
vanuit een gewelfde
lichamelijkheid. ik gebaar
dat er niets
in de loopgraven
wacht op ons. het zou
uitlopen op een
staarwedstrijd.
kinderachtig zie ik
je de handen keren.
bevestigen dat er geen
woord tegenovergesteld
aan kloksgewijs ligt. dat
dit doelt
op een ongemak
verfomfaaid. we
negeerden de tekens.
het is te danken
aan je drang te
bewaren. die fiere
onaanraakbaarheid
in de winter van
onze rituelen. het
benadrukt de
noodzaak van een
kruimeldief. ook
dit bezonk en werd
vergeten.
maar jij bent anders
Wij leiden elkaar
van onze voeten af.
Laten het voor brood en spelen doorgaan
“zij die sterven gaan”
We wedijveren oppervlakte
schavingen.
krassen langs de groeven herhaald of
ontrafelen elkaar. Het ontbreekt mij
de luxe je kanttekeningen te negeren.
Wortels van een gedeeld
geweest
in de hoeken
van ogen. Het puntje
van je tong. Alledaagsheid
behoeft geen complementeren
Ook deze stem draagt geen volkeren.
Spaar me
je waarnemingshorzion kantelt. vangt
de ondoorzichtigheid
van dit vormloze
maar ik ben niet anders.
Geloof me.
Deze gedichten werden geschreven voor het programma over microagressie in Perdu dat plaatsvond tijdens Brainwash 2015.