De werkelijkheid klappert ons om
de oren, of we nu slapen of waken
alles beweegt zich voort,
De aderen op onze handen komen
aan de oppervlakte.
Onze monden zwijgen, met bloeddoorlopen
ogen staren we naar 1 punt.
*
We nemen schoppen,
rugzakken en de honden mee.
De wind föhnt ons haar.
Een van ons citeert een mistroostig vers waarin
woorden als ‘peilloze ogen, haar zachte stem en ze
is niet meer dezelfde’, voorkomen.
*
We trekken erop uit met de auto.
Zoevend over de weg weten
we niet meer hoe we ergens moeten
aankomen.
In de achteruitkijkspiegel zien we
de branding van de zee.
We zijn onszelf toevertrouwd.
Fred Papenhove woont in Den Haag en publiceerde tussen 2005 en 2011 vier dichtbundels. Voor zijn derde bundel ontving hij de Halewijnprijs.