Samplekanon nodigt een jonge schrijver, dichter of kunstenaar uit om vier weken achter elkaar
een sample te brengen. De eerste sampler is Thomas Buysens. Hij debuteerde op Samplekanon
met ‘Suggesties van een onbestaand oeuvre’, hier te lezen. Zijn tweede bijdrage als sampler van dienst,
‘Betti’, is hieronder te lezen. Klik hier voor de eerste bijdrage.
Betti
1.
“Wie een geheim verklapt verdient de strop,” zei de meter van een vriend me eens. Het ging bergaf met haar in die periode. Haar opinies waren even bitter als de jenever die ze dronk. Ik kwam haar vaak bezoeken, ook als hij niet mee was. Ze dacht naar het einde toe dat ik en niet hij haar kleinzoon was. Ook wou ze dat ik haar voortaan Betti noemde, terwijl haar echte naam Mathilde was. Toen ze voelde dat het einde nabij was schonk ze me haar dagboeken, die ik nu pagina na pagina tot mij neem, als was het een apocrief evangelie. Dertien februari 2010: “De zon hangt in de lucht als een vuurbol, maar toch is het koud. Mijn hoofd draait. Ik moet dwars liggen. In de zetel scherm ik de vlammen af met mijn hand, maar het licht straalt er dwars door heen.” Misschien wordt de wereld kleuriger naarmate het donker nadert.
2.
Op zondag glijden we op onze pantoffels de hele dag het huis door, als spoken in een spookhuis. We komen alleen nog maar naar buiten met de vuilniszakken. Dicht bij de verwarming, verkleumd, opgekruld in onze olijfgroene zetels met leeuwenpoten, verkleuren we van a tot z als een stillevenstudie van Turner; in de namiddag zijn we antracietgrijs, in de vooravond duifgruis, in de schemering lavendelvaal, vervolgens uitgestreken vulkaanoker, wijwatergrauw, xeonpaars, yakbruin, zwavelzwart. De dag verglijdt alsof hij nooit heeft bestaan.
3.
We werpen fotolinten op als jodenharen. “Het is een kwestie van precisie,” zeg je, “ooit vindt iemand onze sporen en worden we voorpaginanieuws.” Je draagt het petje van Betti, Betti, Betti. Haar naam een litteken, een barst op een zerk. (“Liefste Betti, nooit eerder twijfelde ik meer aan de echtheid van je trillende schouders dan vandaag. Druk je volgende brief over hun snikken uit. Ik wil je verfrommeld, in een afgietsel van je treurig sleutelblad. T.”) T. Dat ben je. Thijm. Tortel. Tomahawk. Ik leun over de de rand van de ballonmand.” Hoe komt het dat ze ons niet neerhalen?” In de bossen blinken zilveren weerhaakjes: de periscopen van tanks, de trekkerlussen van scherpschutters. “Ze denken dat we een valstrik zijn. Of een heilige boodschapper. Veel inboorlingen geloven dat luchtballonnen amuletten zijn van de goden.” Ze moeten ons al uren aan het volgen zijn.
Thomas Buysens (1987) is taaltechnoloog, saxofonist en schrijver van tekstflarden. Samen met Ulrike Maes, de wolvengodin van de Antwerpse underground, schreef hij evenwel onlangs in één seizoen Roedelliefde, een raamvertelling met schaapswollen gordijnen. De jonge schrijver woont inmiddels bijna drie jaar in Milaan, waar hij jobhopt als een mus op de dakgoot van het neoliberalisme. ‘Suggesties van een onbestaand oeuvre’, zijn debuut, werd gepubliceerd op Samplekanon. Een opvallend werk in dat onbestaande oeuvre is de steampunknovelle Robotzweet (2013). De komende vier weken is Thomas Buysens de sampler van dienst.
3 thoughts on “Thomas Buysens (2)”
Comments are closed.