in de nacht van donderdag 24 januari bevroor zijn baard
hij heeft liggen zweten en tieren in zijn slaap-
dat het porselein tot sneeuw tegen de muren uiteen spatte
tegelijk
buiten
was het minuten lang zomer
een zwembad
spelende honden
de zon schitterend in het afgeschudde water
welgeteld tien regenbogen gezien
het is hier goed toeven
op deze baddoek in het gras
boter op het hoofd
een natte lap in de nek
vuurwater hier
melkbussen daar
ik kan blaffen als een bouvier
ik doe het niet
ik sluit mijn ogen en zie de zon
ik glimlach van oor tot oor
tot
duiven met vleugels van brood
panisch naar gesmolten boter pikken
een groene trui
twee dienders
een vrouw
het regende kruimels die dag
of jullie -dienders- weten wat voor trui dit is
-zij horen ons wel
maar zij kijken naar de hemel-
hij is groen
dat weten we al
-zij horen ons wel
maar zij kijken naar de hemel-
mijn vrouw heeft schelpenorakels in haar tas
-zij horen ons we
maar zij kijken naar de hemel-
mijn vrouw heeft een revolver in haar tas
het is een museumstuk
-zij horen ons wel
maar zij kijken naar de hemel-
ik heb een zonnebank met een vergeelde handleiding waar muziek uit komt
bach
chopin
ook een museumstuk
de dienders wrijven grijnzend hun handen
wij horen u wel
maar wij kijken naar de hemel
een vervaarlijke man dwingt een kleine ritselende zondvloed af
kortom
het gaat regenen
uw vraag was?
of jullie -dienders- weten wat voor trui dit is
dat hij groen is weten we al
*
denk aan iets blauws, aan een zwembad met aan de rand rustende vrouwen in blauwe
badpakken die met blauwe rietjes van blauwe cocktails drinken en boeken lezen met
een blauwe kaft -soms kijken ze even op naar de hemel om zich er van te vergewissen
of het uitspansel nog helder en strak is, of er niet ergens een wolkje drijft, maar nee, de
lucht is kraakhelder, hemelsblauw, en de vrouwen leggen hun boeken op hun benen,
met de blauwe kaft naar boven, bekijken hun blauwgelakte nagels, nemen een slokje
met het blauwe rietje van hun blauwe cocktails, lichten het boek van hun benen en
lezen voort terwijl in het zwembad de zusters zwemmen, geruisloos zwemmen, licht en
soepel door het frisse water -je hoort ze ademhalen, of het water kolken, de rimpels raken rimpels
en behalve de kleur van hun lichamen is alles blauw, denk aan iets
blauws, aan de sportwagen van suikeroom sander; loaded, snel, kleurenblind,
verkerend in de veronderstelling dat hij in een groene triumph spitfire rondrijdt -laat hem
in de waan en denk aan de glanzende blauwe lak en de koningsblauwe leren
handschoenen van zijn vrouw, de zonnebril met het blauwe montuur en de blauwe rook
van haar sigaret; elegant hoe zij rookt, als een filmster, een woest jong en strak in het
vel kronkelende stoot, soms rustig, extreem beheerst, moederlijk, volwassen, het zijden
sjaaltje op het hoofd, met afgemeten kracht onder de kin gestrikt, ze rookt, drinkt
vermouth bianco uit een gulzig glas en kijkt uit van de zonovergoten villa met de kobalt
geschilderde muren en kozijnen, de platgeslagen toren op de rots, uit over de kalme,
gladde, zomers blauwe zee en laat lauw water over de polsen stromen, ademt rustig,
legt een koude theelepel op de tong, denkt aan iets blauws; ballonnen, grote dromerige
ogen, bruiloften, luchtkastelen, iets blauws
Foto: Miyoshi Masato