Tekst voor wie misschien de muren kan herbouwen en de citadel opnieuw bevolken
Voor F.T.
I.
Iemand die glimlacht bij de seks
en adjectieven snort is niet te beteugelen,
die weet dat het machtsevenwicht
achter- en vooruitgang behoeft, die zijn
terugtocht uitstelt maar niet zijn gelui,
de strateeg die de uitwerking van zijn
gefluister niet kent, vraagt om ‘iedere
positie die in dezelfde daad, coïtus,
kus en kozen toelaat’, ontwerpt een
nieuwe oorlogskunst waarbij beleg, plundering
en heropbouw van de stad opeenvolgende
en gelijktijdige en parallelle acties zijn,
de getijden tussen snede en litteken,
zoals de bewegingen van de lucht
die met haar explosies in mij
haar nest van schokken teweegbrengt.
II.
Niets boven een kerel van twee meter
lengte die zich naakt uit bed hijst,
met een glimlach die zijn smoel
na de seks in grafkuil verandert. Ach, hemelen!
Hij zou natuurlijk kunnen leren surfen
op zijn voeten, hij heeft genoeg
aan een van zijn handen om die om
mijn nek te leggen (en liefst in 80
dagen), terwijl mijn vingers
zich over zijn thorax veeleer
als de homunculi over Gulliver gedragen.
Ik heb altijd al iemand op zijn teen-
top willen kussen, maar ik vermijd mijn rechter-
been op te tillen, zoals op foto’s van de jaren veertig.
Te vroeg voor expliciete uitstortingen, besluit ik
mijn schedel te laten zinken, mijn lach te verbergen.
III.
Zou de planeet Euforie kunnen bereid
zijn om achter de zon te gaan walsen?
Hopelijk is ze al op weg naar de Aarde,
want zelfs als mijn schrille tonen nu
dieper klinken, de bergtoppen dankzij erosie
dichter bij het niveau van de zee en van
mijn voeten komen, dat toppen
uiteindelijk weten wat ze zijn: koppen,
spotternij voor onze horizontale ogen,
en verslaafd, ten westen van de zon, aan
stijgingen per parameter voor ons uitrekken
en ons uitstrekken in de hoogte, ik zou je
nog eens willen ontmoeten om extra materiaal
binnen te halen voor dit gedicht dat u viert,
maar de onthouding maakt daarvan, als een foetus,
de viering van alles wat onvoltooid is.