Ik wil nu het nu
De stekende wond van hun aanvallende bewegingen
Te ruste gelegd door Titanenlullen
Dus dit nieuwe Germanië, deze valse grondigheid, ongerminale constante ik-toon
Maar het boek, ik bedoel park!
Die zijn inkt paart.
Of de glowstick van de jeugd gaat los tegen een zwarte achtergrond, diep in de nacht.
Zonder gêne genie zijn. Mijn borst, met jongenstieten, hoe vogels eruit vliegen!
Geen Platoonse
gedachten: Plotinus
Nog een berg? Iemands ladder ziek.
Slapende tomboybloem fijn pyamafeestje
Onwerkelijk in half licht? Half gelogen. Na halveertijd.
Brillenman, in armbel, larm in bel, alarm lieb, alarm biel,
alarm iel b, lab marlie, man bil rel, ma braille, man brille, n ril blaem
Ik rijmde hem met anagrammen, ergo ik rimde.
Of het joch voelt zichzelf, maar kent zichzelf niet. De zegen van het buitenbewuste.
Zoals spellen
Solitaire solipsist met ik-schrik
Maakt de avond iets uit?
Maar begraaft me geheel de stervende mannelijkheid
heelde?
De leugen van de rust, zijn schaduw of wees onzichtbaar
Geen Lieder eines fahrenden Gesellen meer, Serenade aus Don Juan, Rückert Lieder, liever Gesänge des knaben Wunderhorn. Mahler vs. Mal her.
Mark, teken, lucht? Vs. tijd?
Ik zoon. Verlucht.
Dat ene meisje schreef Lüfte, ik zei briesjes.
Ik houd van broers die onverdunde adem zijn. Luftmenschen.
Gedeeld gedicht opgeven, zuster, piek spieken (naar haar borsten), wolken waar we
geen woorden voor vonden.
Geen gedeelde betekenissen, doorsnede verzameling. Kein Himmelsatz.
terug naar de wieg, zelfzegening van mijn gewonde natuur, zalige jeugd. Niets weten, puur zijn, licht.
Bekras Daniëls onbenullige gedichten. Verstoken van gedachten
en ambitie. Het onbekende beraad van het rijm.
De ikken gaan in rook op. Solipsisme kan zichzelf niet uitdrukken. Ontmand, weggezonden in maliën van folie.
Alle jeugdondernemingen, jeugd metafysica: verdelg ze. Breng dan het ik in
in de jeugd.
Dit is ontijdige dood, voortijdig?
Ik bedoel, kan ik nu onschuldig zijn, een kleine Johannes? Zing af en toe een liedje,
wees een wandelende Jo of Joos of Johannes, vrij, eenvoudig
en met goede manieren?
Laat ‘t me demonstreren. Laat me gaan.
Elleboog, kamer
Op de andere
top
zat de jongen in de vensterbank
blauw t-shirt, elleboog
maar dit is
dus met
Hildebrand
voorbij nieuw lint?
Kroegmaten
Twee aangrenzende ramen
twee jongens
twee sigaretten
het andere uitzicht zal een muur zijn
giet het naar binnen
Verschil
Het aangezicht Gods is
en niet
Het aanzicht van het gebouw
Ok, goed?
Karakterdwaling
Nu is de man in het raam het witte t-shirt.
Het andere is leeg.
Karakterdwaling # 2
Doop mij Hildebrand.
Ik
rookte
toen ik
handen had.
Elegie
Toen ik een mond had
Pleit
Hyper Ian, riep Hildebrand.
Holden Brent ging liggen.
Ik ging schrijven
meubelfronten
Ik morste op mijn das.
Zoen klap
Ze kusten in de hoek.
Haar stak naar buiten.
Een achterhoofd
verdween in een schilderij.
Beklim een top
Donderslagen
Wanneer de tenor binnenkomt
Blondheid laat duimen
hangen
Onbekende Anderen
Chinese
karakters
stommelden van het
toneel
Instant-Eden
Twee bebrilde jongens die ‘anders’ zijn
En dik kort donker haar
Klein, niet gratig
Maar niet potig
Hun hoge stemmen
Hun hoekje
Zijn licht
Karakterfout
Zwaard van Hildebrand:
Trek het!
Deens
Wanneer ik
uitgedacht ben
Deens #2
Wanneer ik
uitgekauwd ben
Oplossing
Paginarand is gelijk aan t-shirtrand
06.25.10
Het gedicht dat ik hier schrijf, in plaats van te gaan
–
Mina Pam Dick (alias Hildebrand Pam Dick, Nico Pam Dick et al.) is schrijver, kunstenaar en filosoof
en woont in New York. Ze debuurde bij Futurepoem books met de bundel Delinquent.
Bovenstaande tekst komt uit haar nieuwe werk I wear long hair en werd vertaald door
Frank Keizer en Maarten van der Graaff.
In de rubriek Detonator schreven wij al eerder over het eerste boek van Mina Pam Dick.
Lees het hier.