Wormgoor
tweede level
tweede level — omdat Orfs
gezichtsvermogen nog weinig
voorstelt — kun je het scherm niet
onderscheiden dat je vertelt — dat je
het eerste level hebt kunnen
bedwingen — we weten
niet — waar twee begint — we laten
het aan Wekker, zij vindt dat het hier
moet zijn
Orf wil al wel — aardig zingen — en
weet zo vaardig zijn richting te
bedingen — op ruw
terrein
vaak wordt Orfs vroeg succes door
allerlei gevaren — nog bedolven
— het zwart trekt glad —
het wordt weer stil — en nooit zul je
weten waaraan hij is gestorven
Wekker mag graag beweren dat van het hele spel — juist dit level — het mooiste is — vanaf
het punt waarop Orf ogen heeft ontwikkeld — is zij een keer — teruggegaan — ze heeft niet
graag — dat ze iets mist — door het zwartwit — van eeuwig ijs — giert een sneeuwjacht uit
de hogere regionen — vriest de adem — van de bomen — tot flarden rijp — wie van de doden
even hapert in zijn pose — hecht zijn voeten — aan de bodem — een kapsel van pegels
omschittert hem het ponem — en een kleed uit lakens van ijs omsluit hem de huid — delen
zijn soms — blijven haken — aan de takken — soms staan staken — van hun leden — vast in
een kuil
het licht dat hier — zijn sluiters spreidt — over de vlakten van de onherroepelijkheid — komt
van de eerstgeboren sterren aan de hemel — voordat de zon — werd afgerond — voordat de
hel — werd verzegeld — hier kaatst het eeuwig heen en weer met de eeuwigheid — geen oog
dat het — ooit absorbeert — dat is tenminste wat Spaceball telkens weer beweert — ik vroeg
me al af, wat is de bron toch van dat licht
maar onze blinde zanger verschaft het nog geen zicht — nevels en eeuwige duisternis
omgeven hem — de stralen van — zijn eigen stem — schijnen, weerkaatst — de kennis van
wat geen sterveling ooit heeft aanschouwd — in hem binnen — de mist, de kou — daar lossen
op — er is geen plaats hier die hij niet kan bedwingen
vanaf de drempel, één sprong vooruit en drie naar rechts — recht voor je kun je al een bolling
zien verrijzen — een schedel die — wat maat betreft — kan voldoen aan — al je eisen
schakel je strottenhoofd er voorlopig niet op vast — voor deze last — moet je eerst nog —
handen halen
ze liggen links — rond een krater — je herkent ze — aan hun nagels
klik je strot aan de botjes van een van de polsen — leer de vingers naar de andere hand toe
kroelen — en voeg ook die — aan Orfs lot toe — kijk uit, laat hem niet over de kraterrand
rollen
waggel terug — naar waar die kop — op zijn kant ligt — een paar wervels zijn in de basis
blijven steken — waar je je strottenhoofd maar tegen hoeft te kleven — nu kun je met je
vingers de som van je gewicht — op je handen — doen kantelen
in de holte van je verse kneiter schamperen — wat resten dorre hersenschors tegen de
wanden — die je bespotten als Orf ermee vandoor wil gaan — trek je niets aan — van hun
mokken — Orfs strottenhoofd pomt zijn kracht door de schedelplaten — de ijslaag smelt —
om zijn slapen — heeft in de put — van de doodskop — de grijze prut — zich verzamelt —
tot hersenstam — dan weet Orf weer — waarvoor hij kwam — hij begrijpt met het eerste
tintelen van zijn merg — dat van hoever — en hoe divers — hij zijn al half ontbonden
onderdelen vergaart — het niet uitmaakt — een ding voldoet om hem weer samenhang te
geven — zijn liefde voor — Ryddics leven
durf jij gokken — dat je zo’n held — bent op die lier — dat je Wormgoor wel aankunt zonder
alle snaren — zoals Spaceball die beweert dat hij hem met maar drie — heeft verslagen —
krabbel dan hier — naar de rivier — als je twijfelt kun je er links nog eentje halen
doe geen poging mee te liften op het dodenveer — want daarvoor loopt Orf nu al te zeer in
de gaten
heb je liever dat Orf eerst even gaat kijken — wil je dat zijn handafdruk zo veel mogelijk — in
het slijk van — dit level prijkt — houd dan afstand — Wekker rilde — toen ze me vertelde dat
daar wespensoldaten — met gespleten — ravensnavels — torrenschilden — omgegespt — de
hen onwelgevallige doden met pieken — in de stroom van — lijkvocht wieken
langs de oever — van de rivier — liggen van de doden die de boot hebben gemist — wier vlees
het striemen van de zuren en enzymen — moeten velen — handen, voeten — uit de stroom
omhooggegooid in een laatste reflex — hun skeletten lopen de bedding af te zoeken — in de
hoop ooit hun verdwenen lichaamsdelen — te begroeten
en hier kan Orf maar liefst zes armen verzamelen — met het vlees nog — aan de schouders
— pas ze samen — in drie paren — dat ze elkaar qua lengte in evenwicht houden — de kom
van de een slobbert het bot van de ander — strak om de kop — terwijl de schouderbladen
zich vacuum kussen — over elkaar — span de pezen — naar het midden — plaats een
borstbeen rechts, met een handvat uit twee ribben — er maar tussen — daarmee kan Orf de
armen in beweging krijgen
misschien vraag je je af waarom Orf deze armen — niet nu gelijk al aan zijn eigen lijf zou
rijgen
save hier je spel — voordat Orf smelt — want de rivier — die je nu bevaren gaat vreet aan zijn
botglazuur — duw dan je vlot van armen door de lymfelissen — totdat het sop — er net aan
likt — luister, je hoort wanneer het vlees begint te sissen — dus sleuren maar — en maak wat
voort — het sap zuigt al — aan de wonden — Orf heeft maar even voor zijn vaartuig is
ontbonden
kantel je stuur — iets naar bakboord — anders zal een geraamte dat de bodem verkent — en
in Orfs vlot zijn verloren rechterarm herkent — voor je iets ziet — het bij de pols grijpen en
naar beneden trekken
juist als je schip — iets gaat lekken — lanceert de schok waarmee je aankomt Orf naar voren
— op de grond — van level drie
Han van der Vegt (1961) is dichter, kinderboekenschrijver en vertaler. Zijn meest recente bundel is De zeilen van de aarde (Meulenhoff, 2010). Samen met Onno Kosters werkt hij aan een Nederlandstalige bloemlezing van de poëzie van Seamus Heaney, en met Arnoud van Adrichem vertaalt hij The Age of Huts (compleat) van Ron Silliman.
One thought on “Han van der Vegt”
Comments are closed.