Welgericht mikken
Het is de nacht voor oud en nieuw. Ik lig in bed, met een geheime fantasie. Op mijn straat wordt vuurwerk geknald. Voor de duidelijkheid: dit is niet mijn fantasie, dit is de realiteit. Het geknal houdt me wakker. Men weet de knallen zo te doseren dat ieder half uur ergens een vuurwerkbom en een scooteralarm afgaan. Elk kwartier een rotje, precies op onze stoep gegooid. Dit doseren fascineert me. Of zouden ze steeds een half uur lang een bom bouwen en ‘m dan afsteken?
Vanmiddag ben ik met mijn boodschappen gauw mijn huis ingevlucht. Achter mij gooiden een paar rotjongens hun rotjes achteloos voor hun voeten, tussen het winkelende publiek dat steeds panisch uiteen stoof. Dat achteloos gooien zouden ze vast gauw verruilen voor welgericht mikken in mijn capuchon, wist ik. Dus zette ik het op een snelwandelen, waarmee ik vast een nog aantrekkelijker doelwit werd (NB: ook dit is fantasie, maar niet geheim).
Hoe die bommen nu heten, weet ik niet. Maar een dikke twintig jaar geleden waren het strijkers, die klinken net zo hard als kanonslagen, volgens Wikipedia (nl.wikipedia.org/wiki/Stijker_(vuurwerk)), wat dat ook mogen zijn. Ze waren en zijn verboden, maar je kon er makkelijk aan komen, had mijn grote broer gemerkt. Het was voor het eerst dat ik met deze verkrijgbaarheid van illegale waren werd geconfronteerd. Mijn ouders gingen er pedagogisch correct mee om en vroegen mijn zwijgende grote broer onder het eten: “Is er iets wat je ons wilt vertellen?” Hij huilde. De lading strijkers bleek verstopt in het poppenbed van mijn nichtje, met haar medeweten overigens. Het hele drama, huisarrest volgde, nam in mijn hoofd oorlogse proporties aan. Verzetskranten, had ik ooit geleerd, werden toch ook in kinderwagens gesmokkeld? Misschien wisten mijn neefje en nichtje dat ook.
Een burgeroorlog, dat is het in mijn buurt. En mijn geheime fantasie past daarbij. Ik lig op mijn buik op ons Parijse balkonnetje. Het balkonnetje waarop we soms staan als de brandweer is uitgerukt of als er wordt getoeterd of geschreeuwd in de straat. In mijn handen klem ik een geweer. Mijn capuchon heb ik over mijn hoofd getrokken. De lichten in ons huis zijn uit. De rotjongens staan in het schijnsel van de straatlantaarn aan de overkant. Ik zie ze aansteken, ik zie de lont gloeien, ik zie ze gooien, ik mik, ik tel, ik schiet. Eén knal, raak. Precies als op de kermis, van de vijf vingers blijven er vier over, of minder. Ik sluip mijn huis in, hang mijn jas aan de kapstok en het geweer terug aan de muur. Zachtjes ga ik weer naast mijn vriend liggen, die zich omdraait. Op straat schreeuwt iemand, maar ik kan gaan slapen.
–
Lees hier de eerste feestsample van Anna van Leeuwen
Anna van Leeuwen (1982) is web- en eindredacteur van kunsttijdschrift Kunstbeeld en redacteur vanhard//hoofd. Na haar studie Wijsbegeerte schreef ze over hedendaagse kunst voor o.m. Tubelight, de Volkskrant en Liefde in de stad. Op hard//hoofd schreef en schrijft ze verhalen naar aanleiding van contactadvertenties en oproepen in de Albert Heijn. Zie ook: www.annavanleeuwen.nl
One thought on “Feestsample (2): Anna van Leeuwen”
Comments are closed.