ik moet deze boot lek steken
ik lig languit op het dakterras in wat voelt als een nazomer
augustus en alles aan de avond is wolk lucht en geluid
een vliegtuig komt over en de staart erachteraan
wij trekken een diep spoor
over een blauwe speldenknop
mensen met een mager inkomen leven korter
over twintig jaar is dit een betere buurt
een brommer remt
een voordeur gaat open
een klep slaat dicht
de brommer vertrekt
en wij zijn rijker gezonder en veiliger dan ooit
kinderen roepen naar elkaar
hun stemmen rennen van de ene
naar de andere kant van de straat
op het hek van een aangrenzend dakterras een lijster
steeds als zijn lied op gang komt
breekt hij het af
wind duwt met uitgestrekte handen een bootje
door de bomen in het park
de kinderen beneden op straat worden drukker
hun enthousiaste geschreeuw
zwelt
als een wespenzwerm aan en af
het werk dat hun ouders doen
moet goedkoper
de muziek gratis
wij bouwen aan een plafond
terwijl we aan een uitzicht zouden moeten werken
wij zijn onszelf
hongerig horig en half verlaten
mijn buurman oefent toonladders op z’n trompet
ik vervloek zijn open raam
ik ben een onderdeel
van een belegging een gezicht
in de portefeuille
deze gedichten zijn minder waard
dan mijn aandeel in de statistiek
de lichamen die ik wegscroll
de aanbiedingen die ik omarm
een mug zoemt rond mijn hoofd
in afrika prijst de amerikaanse president
de groeiende middenklasse
het nobele ondernemerschap
een groeimarkt voor maiskip
maisketchup maisfrisdank
ik zing een keertje niet
denkt hij
en wij mogen niet sterven want wij zijn klanten
er is behoefte aan ons
een brutale stadsparkiet schriekt schriekt weg
op zoek naar zijn dievenbende
in een achterbuurt van san francisco
brengt de stichting van een regisseur
leerlingen de kracht bij
van het met zijn allen stil zijn
zij kunnen zich nu beter concentreren
vechten minder
anxious anxious
maar herinneren zij zich straks
wanneer ze pikken
naar korreltjes baan
zijn lessen nog
er zit vitamine fuck you in het licht van sterren
en in het donker eromheen
terwijl wij aan een uitzicht zouden moeten werken
bouwen we een dak waar de zon op aast
om de wereld opnieuw te ontwerpen
moeten we terug in de geschiedenis naar de patiënt mens
onder narcose van mais cola en zeep
uitgestrekt op tafel onder een dak
we leren hem
aan een uitzicht op aandacht
te werken
wij bouwen een dak
we veranderen de natuur
we denken dat de natuur
de patiënt is
wij bouwen aan een plafond
wij maken van leerplicht betaalplicht
van leerlingen potentiële leners
pompers voor de blaasbalg
van ons durfkapitaal
en drs. illegaal mag niet meedoen
maar moet wel ergens wonen
iemand moet dat smerige huis ontwerpen
en wie houdt het schoon?
zelf werken ist verboten want werk is toekomst
ook al wordt ons werk steeds goedkoper
het is ons werk en ons werk alleen
wij geven het aan de polen
die wij willen
iemand laat op een balkon een lepel vallen
iemand laat een pan vallen
evolutie geboren met te korte armen
karma om naar de bovenste plank te reiken
je moet eraan geloven
het buurmeisje van onze buren
is bij onze buren aan het eten
en zingt wat ze wil
naar zich toe
en een brommer gaat als een traag opgang komende cirkelzaag
door de ruimte tussen ons huizenblok en het park de wijk uit
snijdt twee werelden op van geluid
de kinderen beneden
die als zeevogels om brood vechten
worden luider vlugger hoger luider
en weer stil
wind pakt van de kleine boompjes op het terras
eerst de bladeren dan de takken
en schudt daarmee nog harder
aan de bladeren
en een kind roept fietsen fietsen
wind spaart kronen
blaast door de wiegende horizon
van het park
bestek wordt op een bord gelegd
de lepel tegen de rand afgetikt
klauwtjes landen op de metalen rand
van het hek
licht lichte vogelpootjes
het is vrijdagavond
het zal eerder een föhn zijn
dan een stofzuiger
de kinderen lachen
ik zoek een nieuwe politiek
en vraag mij af of dat mijn vrouw is in de keuken
of haar stappen op de trap misschien niet
het laatste geluid moeten zijn
maar ze is er al
en vraagt wat ik aan het doen ben
begint te eten
*
een duif flappert over
de kinderen beginnen weer
zij zijn het luidst
dan het bestek
dan de brommers
de kassa’s overstemmen ze niet
kalasjnikovs zwemvesten
luiers gaan eroverheen
zeelucht
en morgen eten we onze huizen op
zijn we blij met kleine schulden
danken we op dorre knieën
voor genade
traangas
mijn vrouw tilt een knie tegen het tafelblad
dat piept meegeeft en een stukje opschuift
ik kom uit een streek van messenstekers
die op zondagmiddag de peuk
van de ene hoek van hun mond
naar de andere rollen en de deuk
uit een dronken opel ascona trekken
en jij moet instappen
je mond dicht
en tussen de reclames door
je blik op de weg houden
want wij hebben het misschien gehaald
maar onze kinderen nog niet
ik werk op mijn dak aan een uitzicht
dat geen plafond mag worden
ik ga deze boot lek steken
anders sturen ze mij terug