Samplekanon nodigt een jonge schrijver, dichter of kunstenaar uit om vier weken achter elkaar een sample te brengen. De eerste sampler is Thomas Buysens. Hij debuteerde op Samplekanonmet ‘Suggesties van een onbestaand oeuvre’, hier te lezen. Klik hier voor zijn eerste gedicht als sampler van dienst, hier voor ‘Betti’, zijn tweede gastbijdrage en hier voor de derde. Vandaag sluit Thomas Buysens af met ‘Vijftig slagen per minuut’.
VIJFTIG SLAGEN PER MINUUT
Het heeft gestormd en de schildpadden zijn uit onze vijver verdwenen. Mijn gedachten zijn spontaan in hongerstaking gegaan; inmiddels is de pizza koud en blinkt het mes blauw in het bomlicht van mijn laptop.
Hoe minder ik te zeggen heb, hoe sterker de drang wordt om te schrijven.
Misschien moet ik de bloempot uit de vuilniszak halen en de verdroogde blaadjes met lak bespuiten.
De engelbewaarder van mijn Victoriaanse luiheid (compleet met sleepjas, pince-nez, en gehandschoende vingers), had me na een lurk aan zijn pijp in mijn oor gefluisterd: “oh throw it in the bin, darling”.
Ik gooi wat van de pizza overblijft bovenop de potgrond en begin af te wassen. Er is geen warm water meer.
In denk na over een droom waarin ik mijn grootmoeder bezoek. Naast haar bed staat een stoel maar ik blijf de hele tijd rechtop staan, dichtbij het open raam.
De schoonmaaksters hebben haar kussens opgepoft tot roomtoefjes. De strakke lakens kraken rozig van de statische elektriciteit.
Door dingen in schoonmaak te herschikken tot hun essentie, ontstaat de symbiose die de rustoordkamer haar klassiek karakter verleent.
Buiten glijdt aan de hemel traag een Boeing naar beneden, als een druppel lood op de onderkant van een gekromde plaat.
“Je draagt wijde truien om je vleugels te verbergen.” Ze knikt naar de bomen buiten. “Denk je op tijd te kunnen wegvliegen door het raam?”
Dan rinkelt haar gsm. Ze geeft altijd haar gsm’s aan haar kleinkinderen want de waarheid komt volgens haar uit een kindermond.
Het blijkt de man te zijn die beneden aan de deur staat met mijn pizza. Of ik de deur wil komen opendoen. Ik zeg dat hij maar een moment geduld moet hebben.
Hoeveel keer had ik hen gebeld voor mijn bestelling?
“Wie was het?” vraagt mijn grootmoeder.
“Het was mijn moeder,” zeg ik, “ze wou weten of ze mijn pyjama op de verwarming moet leggen voor vanavond.”
Ik denk aan de twee stippen die een engel achterlaat in de sneeuw wanneer hij meteen na het landen weer opvliegt.
Thomas Buysens (1987) is taaltechnoloog, saxofonist en schrijver van tekstflarden. Samen met Ulrike Maes, de wolvengodin van de Antwerpse underground, schreef hij evenwel onlangs in één seizoen Roedelliefde, een raamvertelling met schaapswollen gordijnen. De jonge schrijver woont inmiddels bijna drie jaar in Milaan, waar hij jobhopt als een mus op de dakgoot van het neoliberalisme. ‘Suggesties van een onbestaand oeuvre’, zijn debuut, werd gepubliceerd op Samplekanon. Een opvallend werk in dat onbestaande oeuvre is de steampunknovelle Robotzweet (2013). De afgelopen drie weken was Thomas Buysens sampler van dienst.
Das Publikum schrie: „Zugabe!‟