6e vergiftiging
Na het feest, lieveling:
‘als je bij mij blijft staan, zul je horen
dat vogelzang altijd al ritueel was’
wie van gezang houdt, houdt van het schrift
als een oeroud ritueel
ik ben het hallucinerende drijven
naar dat wat nog niet giftig is
een droevigheid van water en zware metalen
onder het duistere, lichte, levenloze
het is de gedwongen psalm van het afscheid
langzaam over de vlakten
snel over de meren
maar ik draag je en je krijgt
een sleutel tot al mijn organen
en een kus als we ons de dood aanvriezen
zonder tijd voor een vuur of theorieën
ik kijk in de boekenkast
en hij valt uit elkaar
als een hoop foto’s
van de eerste eeuw van de fotografie:
over de wiskunde van de natuur
de diameter, het volume, de vochtigheidsgraad
van onze lippen
het begon met de boom, het papier
met de hand voor ons gemaakt
ik ben te zwak voor schrift
en liefde nu:
als je één voor één mijn organen opent
zul je zien dat ze door woorden worden besmet
en misschien krijg je
een septische shock
waar de sleutels ingangen naar boeken worden
de vlakten, de meren, de rivieren, de zeeën
en de tranen
uit de jeugd, duister gepolitiseerd
de gekte van een moeder, maar de bruid
de bruid uit de jeugd, de lichtgevende huid
‘je bent het meisje, meisje, je bent het meisje’
de rituelen werden ouder en ouder
onmenselijk en hard menselijk
van de bijbelplaats
maakte je een botanische tuin
‘kom naar de klaprozen in de gedichten kijken’
je gooide degene die je in mijn ogen zag
weg en vaarwel werd het langste woord ter wereld
maar als ik je boekenkast zie
is die perfect
ik pak er een boek uit en lees:
‘alles wat we hebben gezegd, alles wat we hebben gedaan’
er zijn geen foto’s van
Caïro, New York, Bangkok, Nairobi
en hoewel ik niet meer kan schrijven:
twee streepjes zout over je wangen
ik laat die herinnering aan een boogbrug bengelen
als een filmrolletje
9e vergiftiging
Vijf mannen met een kettingzaag onthoofd
de hoofden bij de families bezorgd
met de pik, de ballen
afgesneden en in de bek gestopt
zal ik zeggen dat ik vergeten ben
maar door de longen tevoorschijn word gehaald
dat de kartelmoorden afhankelijk zijn
van de precieze samenstelling van de lucht
Mexico-Stad is een massamoordenaar
de perfectie van miljoenen jaren
is een paar decennia roofmoorden
het is de lucht, het zijn de longen
veertig miljoen longen:
‘op de warmste dag in de stad
worden honderdduizend vermoord gevonden
met een uitlaatpijp in hun mond.’
we zijn te jong voor deze dodelijkheid
de enorme verandering van een paar graden:
dat we in een microseconde niet kunnen
besluiten om aan seringen te ruiken
de snelheid van het universum, de traagheid van het universum
de vulkanen, de ijstijden, de oersoep
zo toevallig, zo precies dat als je het verschil
in temperatuur meet van de mondingsvlammen van vijf wapens
sterven we allemaal door één schot in het hoofd
de dood van een ster, het geweld buiten de wereld
de veiligheid als je een kind over de wang aait
of het hoofd eraf kapt, is hetzelfde
‘vergeet niet te ademen’: er staat buiten een boom
met longen aan de buitenkant
ik zal hem omzagen met een kettingzaag
ik wil het hele jaar de zee zien
ik wil door het heiige de zee zien
zaag een laan om en stook
in de herfst, de winter en de lente
ik heb de takken van een familie afgezaagd
de wilgenfamilie, de familie van de laan:
de stadsparken, de pleinen, de avenues
ik heb de takken van een familie afgezaagd
op het balkon zitten zwermen
spreeuwen, merels, vinken, gierzwaluwen
unnumber’d birds glide through the aerial way
als ik de vleugels van alle vogels afknip
zie ik de zee beter, als de zee verdwijnt
zie ik de zee het best
als de atmosfeer niet heel precies
de atmosfeer was
In 2014 verscheen van de Noorse dichter Nils Chr. Moe-Repstad (1972) 19 forgiftninger, zijn negende bundel. Onlangs verscheen 19 vergiftigingen, de integrale vertaling van deze bundel bij Azul Press. De bundel werd vertaald door Liesbeth Huijer.