Martijn Teerlinck

wij, op elkaar aange-
wezen. wij, zonder roggemoeder,
we oogsten de rand niet. de rand,
hij oogst ons. we hebben
beginsel. we zijn zeker, we hebben
de twijfel.

de grond draait, de grond draait altijd
naar zichzelf terug. van stand naar af-
stand. de kloof gaapt
niet, hij spreekt.

langzaam graven we ons wonddood,
springlevend, hoorbaar.
zo snijden we ons
een afgrond.

 

*

stemmen, tussen ja en nee,
zwetsend uit hun graf
omhooggerold.

stemmen uit het volk der muizen:
de zanger van het ongedierte
zingt niet meer. zijn keel is
veranderd in as. iedere mens
heeft zijn pallaksj. iedere zee
kan bevriezen.

stemmen uit het strottenhart,
waarvan ook jouw ingang zich
langzaam verwoest. iedere zin heeft
een litteken in zijn gezicht.
stuur de adem terug. sluit de plooien
niet.

stemmen, polyfoon, uit de rozen en zijn
twijgen, de rozen en zijn
zwijgen: zich vertakkend
in drieën. verlossing is een punt
van alle punten, verlossing is
komend, de weg is de onder-
weg.

stemmen, uit de slaap:
ieder vertakken is langzaam
verdwijnen, dus zeg het
op: dit lompenalfabet, de letters
van de stommen. spreek met je
wimpers. spreek met je
tranen van sjwa.

stemmen, uit de amandelen-
stam, de amandelenzoon.
de tempelmuren zwijgen eeuwend,
de reflectie staat in
brand. iedere schreeuw is voelbaar.
het vuur wil zingen, het vuur, het is
zwart.

stemmen, kromnervig,
uit de rand
van de baard. geef ons iets
waaraan een mens
zich op kan hangen. het besneden-
het gescheurd-
het omgekeerde woord:

geen
stem –

*

het zwaard is vrede.
ook wij, ook wij, we
grijpen naar
de vrede.

ook wij komen
om.

het woord, het is
scherp, het is scherper dan
vrede.

ook jij, enige, ook jij, st-
enige, ook jij bent af

te houwen.

wij, (hoorden we?) we hoorden
een dof.

ook jouw hand
strekt zich uit naar
een oor.

Martijn Teerlinck (1987) studeerde literatuurwetenschap en Italiaans aan de Universiteit van Amsterdam, publiceerde gedichten in
Awater en Deus Ex Machina en werd opgenomen in de bloemlezing Met dat hoofd gebeurt nog eens wat, de beste gedichten uit de Nederlandse poëzie (Prometheus, 2011).

Comments

Pieter Van de Walle

je dacht dat ik overdreef toen ik zei dat mijn vijf kolibries
vijf verschillende voederbakjes nodig hadden
omdat ze elkaar anders met hun snavels de kop inslaan

Lees verder

Tim Bongaerts

er is weinig voor nodig
een korte ontkoppeling 
van je lichaam 

hoor je het bot kraken?

Lees verder

Simone Atangana Bekono

UHH,,,I AM SORRY I KNOW NOTHING OF FORM!!

er wordt veel over me gefluisterd
ik mis tucht dus ik vraag stergespreid om tucht

Lees verder

Yinni

GEGROET BODHISATTVA VAN HET AFVAL

Lees verder

Rozalie Hirs

ik doe mijn haar
[thema en variaties]

Lees verder

Angelika Geronymaki

diep in de aardkorst gaat de tektonische grens
gebukt onder een saboteur, voor hem het onderrijk,
anti-oceaan e.d.

Lees verder

marwin vos

de teksten opnieuw doorgenomen op de woorden

– zelfmoord

– moord/uitsterven

– weigeren

– joy

Lees verder

Yasmin Namavar

ik kniel voor de bloemen, de velgen
gebukt onder het lichaam
als ik opkijk
ligt er een kind tussen mijn benen

Lees verder

Alara Adilow

Dysforie diaspora dysforie mijn
en laat me daarna spreken
Met dit bijeengeraapte vocabulaire
van ingestorte dingen: steden ideeën idealen familie economieën.

Lees verder

Max Urai

De auteur wil de volgende personen en instanties bedanken voor hun hulp bij de totstandkoming van deze roman.

Lees verder