Door Frank Keizer en Maarten van der Graaff
[quote]‘It is with the subjective thinker as it is with a writer and his style; for he only has a style who never has anything finished.’[/quote]
Deze uitspraak van Johannes Climacus, het pseudoniem van Søren Kierkegaard dat zichzelf omschrijft als een humorist, is het programmatische begin van Delinquent, het debuut van de Amerikaanse dichter Mina Pam Dick (Futurepoem books, 2009). Deze bundel is onaf, schetsmatig en grillig, en dat op een manier die wij nergens anders hebben gezien en waarvan we diep onder de indruk zijn.
De bundel bestaat uit twee afdelingen, ‘Variations’ en ‘Deviations’. Van een boek vol variaties en afwijkingen is al weinig consistentie te verwachten en het wordt nog veel erger. In ‘The Imaginary Unit Press’, het openingsgedicht van ‘Variations’, wordt de identiteit van de spreker direct een probleem: ‘Once I was a knight, they called me Sir Hermina, informally Mina.’ De dichter op de voorkant heet Mina Pam Dick (de vrouw die dit geschreven heeft heet Pam Dick, ‘Mina’ is al een alias) en nu hebben we hier een Sir Hermina, de ridder. In deze context is het alles behalve afwijkend dat het motto van de bundel juist van een afsplitsing van Kierkegaard is. Wat valt er dan over Sir Hermina (Mina voor vrienden) te zeggen? Ze meldt het volgende:
Like Kierkegaard, Kafka and Walser, I am a steadfast bachelor. Like Kierkegaard, Nietzsche and Schopenhauer, I am a stubborn employee. My problem is emotion – they say I squander equanimity (…)
De manier waarop hier grote schrijvers en denkers worden opgevoerd is absurd, bijzonder concreet en daardoor op een geweldige manier oneerbiedig en intiem tegelijk. De Mina uit het begin van het gedicht is overigens niet erg bescheiden, door zich zo onbeschroomd met haar voorbeelden – want zij bewondert deze mensen, dat blijkt uit de hele bundel – te verbinden.
Deze intieme oneerbiedigheid is niet los te zien van een versplintering van het zelf, die speels en steeds semi-narcistisch wordt gedemonstreerd. Semi-narcistisch, omdat de versplintering in deze bundel nooit een zaak van het individu alleen is.
De term ‘demonstreren’ past overigens goed bij deze poëzie. Zo worden er in het tweede gedicht van de bundel, ‘The Infinite Benjamina’, verschillende manifestaties van deze oneindige hoeveelheid Benjamina’s opgesomd, waaronder ‘Benjamina the Morbid’ en ‘Benjamina the Reader’. In dat laatste gedicht worden verschillende isgelijktekens gebruikt. Aan weerszijden van die tekens staan echter steeds begrippen of zinnen die elkaar tegenspreken, en het procedé is dan ook alles behalve logisch te noemen: ‘The morning star = the evening star. My end = my beginning. Last = / first (…)’. Als er hier iets gedemonstreerd wordt, is het de psychische ambivalentie van de werelden die dit werk opent. ‘Georg is bipolar’, luidt de regel die op deze reeks volgt.
Deze psychische ambivalentie verraadt ook dat Pam Dick op een vrolijke manier lak heeft aan vaste gendercategorieën en -rollen, die voortdurend worden herschreven en aan het schuiven gebracht. Neem bijvoorbeeld het korte gedicht ‘Daughter & Father’:
My father was a virgin, and I came to be in a virgin birth. I was born from his great fantasizing head. Or from his narrow Christlike rib cage. Or from his deep navel ringed with dark coarse hair. Or from his lush left armpit. Or from the dirt under his index fingernail. Or from his wagging, angled, unreliable but not yet totally hopeless prick.
Het identiteitsdenken is machtsdenken, zo suggereert Dick. De titel van de bundel is te begrijpen als een inbreuk op dit rigide verdelen en heersen. De persona’s die Dick opvoert maken zich schuldig aan het ongeautoriseerde – in de logica, maar evengoed op het terrein van de subjectiviteit.
Een van de beste stukken uit de bundel is het gedicht ‘The Crumbs’, een titel die verwijst naar de Wijsgerige kruimels, het hoofdwerk van Johannes Climacus, de Kierkegaard-afsplitsing uit het motto van Delinquent. In ‘The Crumbs’ is er sprake van een St. Minna die het gevoel heeft dat ze God heeft laten zitten. Als reactie hierop besluit ze een heel nieuw leven te gaan leiden:
I feel a new professional compulsion, a Sturm und Drang of spiritual activity.
Watch for me on street corners, avenues, boulevards and arched bridges. You can
recognize me by my long uncombed black hair and stringy bangs. Also by my
limp, which, in its slow and rolling motion, is not unalluring to strangers, so I have
heard. Not accidentally, Minna means love.De mogelijkheid van een ander leven, het krachtige statement: ‘Minna means love’, wordt onmiddellijk gevolgd door een nieuw lemma, alsof je het werk van een manische Diderot leest, of natuurlijk de kruimels van een Climacus-achtig genie. Dit gedicht, ‘Interpretation of Italics’, is tegelijkertijd een droge uiteenzetting en een catalogus van het spirituele:
Italics can be deployed either to use a word emphatically or not to us it at all,
i.e., merely to quote it or say something about it. Therefore italics represent the
two purest spiritual modes: fervor and detachment.Het banale, filosofische en pseudo-wiskundige lopen in Delinquent voortdurend door elkaar. Toch is dit werk niet praatziek of slimmig, eerder toegewijd en ernstig (ondanks de talloze humoristische passages, die ons in eerste instantie voor deze bundel wonnen). We sluiten af met een voorbeeld daarvan uit een van onze favoriete passages; een opsomming van namen die met elkaar worden vergeleken en op die manier al hun context en betekenis lijken te verliezen:
Oedipus is like Diogenes. No, Oedipus is like Lear. No, Oedipus is like Antigone.
No, Antigone is like the Prodigal Daughter. No, the Prodigal Daughter is like
Jephthah’s Daughter. No, Jephthah’s Daughter is like Ishmael (…)
T.S. Eliot began his poem East Coker with modern pessimism: “In my beginning is my end. In succession / Houses rise and fall.” But the last line bursts into the same hope that the Queen of Scots embroidered in her cold castle, and which ends the violence between things old and new: “In my end is my beginning.”
And do see this same hope embodied in these poems by Dick or the same pessimism or both?